Trabol
Voor het trabolspel is een lange (18 m) en holle baan (tra of boltra genoemd) nodig . Op anderhalve meter van het einde van de baan, en dit aan beide zijden, bevindt zich een pluim of eenvoudigweg een klein metalen plaatje in de grond. Die doelen zijn omgeven door één of meerdere concentrische cirkels.
Trabol wordt gespeeld in ploegverband of één tegen één. Het is de bedoeling om zo dicht mogelijk bij het doel te bollen, in rechte lijn of in een zigzagbaan. Het aantal bollen is willekeurig, maar wordt wel vooraf bepaald.
De opgaande ploeg speelt eerst alle bollen alvorens het de beurt is aan de tegenpartij. Die tegenpartij kan bollen wegschieten of tussen de opgaandersbollen laveren tot ze met één of meerdere bollen "jouw liggen" (=dichtst bij de pluim). Voor elke bol dichter bij het doel dan de dichtste bol van de tegenpartij wint de ploeg één punt.